Hein van Olphenrecensies, 19 oktober 2001

Herinneringen aan Londen

Lezing Susan Stryker, Paradise Bent

Hein van Olphen bezocht twee jaar geleden het Transgender Filmfestival in Londen en was dit jaar in Amsterdamse Balie eveneens van de partij. Vergelijkingen tussen de twee festivals dringen zich op.

Publiek in een filmzaal Twee jaar geleden bezocht ik het Internationaal Transgender Filmfestival in Londen, waar we met veel in een te kleine ruimte op harde klapstoeltjes film na film verslonden, en na de marathonsessies ergens met elkaar gingen eten. Een soort van Engelandvaarder-gevoel bekruipt me als ik hieraan terugdenk. Ik mis een gevoel van besmuiktheid in De Balie, waar de bourgeoisie elkaar weliswaar even ontmoet, maar na het filmprogramma uiteenvalt om elders vertier te zoeken. Sinds vorig jaar heeft Amsterdam haar eigen genderfilmfestival, een evenement dat zich qua programmering laat vergelijken met Londen, maar de beslotenheid mist die toch wel een beetje hoort bij de strijd tegen de gevestigde orde. Terwijl ik dit schrijf realiseer ik me dat ik tegelijkertijd niets liever wil dan bij die gevestigde orde van rust en stabiliteit horen. Oh ironie!
Mijn eerste bezoek betrof de lezing van Susan Stryker over de Compton Cafetaria rellen in 1966, een verhaal dat ik ook in Londen had gevolgd. Ook toen al was ik mij bewust dat ik eigenlijk veel te teer ben gebouwd voor de vuurlinie.

Paradise Bent Paradise Bent over de fa'fafines in Samoa was voor mij andere koek. Hier geen strijd voor een derde sekse, maar een groep die herkenbaar is en geaccepteerd wordt door de directe omgeving. Een oudere fa'fafine komt in beeld. Zij heeft geen behoefte aan vertoon van aan vrouwen toegeschreven uiterlijke kenmerken, maar voert plichtsgetrouw haar taken uit. De jongere fa'fafines zijn meer beinvloed door de moderne beeldvorming en bij hen speelt het uiterlijk dan ook een belangrijke rol.
Schokkend vond ik het relaas van een jonge fa'fafine en haar vriendje die bij een internationale organisatie werkt, zijn baan verliest en tenslotte als een soort happy end maar zonder werk en in armoede bij zijn geliefde terugkeert. Zien we hier een voorbeeld van ware liefde, of zijn dit slachtoffers van ons moderne westerse denken? Jammer dat daar in de film niet op is ingegaan.