Arianne van der Venachtergrond, opinie, 30 juni 2007

Groeipijnen van een Europese Transgender Organisatie

In Turijn valt wat te kiezen

Twee jaar geleden werd TransGender Europe in Wenen opgericht. Intussen is er op meerdere fronten hard gewerkt. Op de laatste vergadering koos het bestuur van deze jonge organisatie ervoor om geld te steken in een lobbykantoor in Brussel. De oprichters geven echter de voorkeur aan een website voor activisten. Op 16 november beslist de algemene vergadering van TransGender Europe in Turijn waar het geld naartoe gaat. Welke mogelijkheden bieden beide opties? Wat moet TransGender Europe eigenlijk doen?

Eva en Jo in Wenen

Eva Fels en Jo Schedlbauer, organisatoren van de eerste Europese tg-conferentie in Wenen, 2005

Wenen 2005. Achter de hoge ramen van het Weense Rathaus zijn honderdtwintig mensen uit heel Europa drie dagen druk in de weer. Verspreid over drie historische zalen, die nog dienst deden in de tijd van de Donau-monarchie, timmeren zij resoluties in elkaar. Die zullen even later in stemming worden gebracht in de algemene vergadering van een nieuwe Europese transgenderorganisatie. Er is een tafeltje voor transgender-zorg, transgender-wetgeving en zo verder. Italië, Duitsland, Oostenrijk en Engeland zijn goed vertegenwoordigd. Uit Nederland zijn er vier vertegenwoordigers van de Landelijke Kontaktgroep Travestie & Transseksualiteit aanwezig. Ook Wim Haan van het Blaise Pascal Instituut van de Vrije Universiteit en Justus Eisfeld van de Stichting T-image zijn er. Uit Scandinavië, Frankrijk, Oost Europa en Spanje komen minder mensen.

De discussies gaan over de precieze verwoordingen en prioriteiten. Een Rus wil een derde sekse in zijn paspoort terwijl een Brit geen enkele vermelding van zijn/haar sekse wil. Een Portugese wil haar geslachtsregistratie zonder operaties van een m naar een v kunnen veranderen.
Tot conflicten leidt dat niet. Sterker nog, er hangt een prettige, drukke sfeer in de groepen. De deelnemers hoeven het dan ook niet eens te worden. De conferentie is zo opgezet dat groepen meerdere tegenstrijdige resoluties ter stemming mogen voordragen. Iedere resolutie die door meer dan 50 procent van de algemene vergadering wordt gesteund, zal worden opgenomen in het handvest. Zo stroomt het secretariaat van de conferentie vol met voorstellen. Jo Schedlbauer zet er een database voor in elkaar.

Stemmen tellen
‘Het spannendste moment was net na de stemming’ vertelt Eva Fels anno 2007. Ze is Jo’s partner en samen zijn Eva en Jo verantwoordelijk voor het leeuwendeel van de Weense conferentie. Via hun organisatie TransX hebben zij contact met tientallen andere transgenderorganisaties in Europa. Zou het niet prachtig zijn om al die organisaties bijeen te brengen om ervaringen te delen? Misschien kunnen ze zelfs wel een handvest overeenkomen en een echte Europese organisatie oprichten? Zo dachten ze van tevoren.
Maandenlang zetten de 42 leden van TransX zich in om de conferentie te organiseren. Ze verzamelen voorstellen voor resoluties, delen werkgroepen in en zorgen voor hotels, vergaderplannen en software om het stemmen mogelijk te maken. De conferentie loopt uiteindelijk gesmeerd. Er rolt een handvest uit en van de honderdtwintig deelnemers melden zich dertig enthousiaste vrijwilligers voor de werkgroepen en de stuurgroep. TransGender Europe, de koepelorganisatie van zesenzestig transgender organisaties in Europa, is geboren.

Civil Society
Na de conferentie stelt de stuurgroep statuten op en wordt TG Europe een officiële vereniging. ‘Nu kunnen bedrijven als IBM ons steunen’, glimlacht Eva. De stuurgroep, waarin Eva en Jo zitten, vergaderde afgelopen april in Amsterdam, na eerder bijeengekomen te zijn in Manchester, Berlijn, Turijn en Genève.
TG Europe heeft de nodige hobbels achter de rug. De meeste werkgroepen vielen vrij snel uit elkaar. ‘We waren een nieuwe organisatie zonder besluitvormingsprocedures’, vertelt Eva. ‘Er waren veel misverstanden en onduidelijkheden.’ En behalve misverstanden kwamen er verschillen van inzicht naar boven, ook binnen de stuurgroep. Die meningsverschillen zijn in Amsterdam tot ontknoping gekomen. Daar heeft de stuurgroep besloten om de weinige gelden die zij heeft te steken in een onderzoek naar de leefomstandigheden van transgenders in Europa. Stephen Whittle, professor aan Manchester Metropolitan University en oprichter van de Britse transgenderorganisatie Press for Change, zal het onderzoek uitvoeren.
‘Als wij dertien procent van de totale kosten van het onderzoek betalen, legt de Europese Unie de rest bij’, vertelt Justus Eisfeld, voorzitter van TG Europe. T-image betaalt een deel, Press for Change betaalt een deel en nu ook dus TG Europe. Justus heeft de subsidie van de EU weten los te peuteren tijdens een EU-conferentie. ‘Ieder nieuw Europees voorzitterschap organiseert wel conferenties waarbij gender een thema is,’ vertelt hij. ‘Je belt op en zegt dat je een belangrijke speler in het maatschappelijke middenveld bent. Als je dat goed doet krijg je een Civil Society Scholarship en worden de reis en het hotel voor je betaald.’ Justus ging naar verschillende conferenties om de zaak van transgenders te bepleiten. Hij ontmoette op deze conferenties steeds weer dezelfde mensen, onder wie enkele mensen van de Europese Commissie. ‘Je zorgt ervoor dat je opvalt door iets zinvols te zeggen in een plenaire vergadering en dan laat je je aanspreken in de pauzes.’

Ambities
Justus doet het gemakkelijk klinken, maar in werkelijkheid kost lobbyen hem veel tijd. Dat was makkelijker toen hij voor een fractie van Europese Parlement werkte in Brussel. Het liefst zou hij daar full time als lobbyist werken. ‘Als we een professionele organisatie willen worden, dan moeten we iemand in Brussel hebben die lobbyt, informatie verzorgt en fondsen werft’, zegt hij. ‘Als je dat wilt moet je zaken goed kunnen onderbouwen. Daarom is die studie van Stephen zo belangrijk.’
Ondertussen had Jo andere ambities met TG Europe. Terwijl Justus van een kantoortje in Brussel droomde, investeerde Jo in Wenen veel tijd in het uitbouwen van de website tgeu.net. ‘Het moet een on-line netwerk van activisten worden’ vertelt Eva. ‘Daar moeten ze elkaar kunnen vinden en contacten kunnen uitwisselen. Alle informatie die zij nodig hebben om actie te voeren moet er zijn.’ Eva denkt daarbij aan aanspreekpunten in Brussel, maar ook aan wetteksten, onderzoeken, fondsenboeken en voorbeeldbrieven.
Jo’s website zou zo in het verlengde liggen van de conferentie in Wenen. Die was ook meer gericht op het verenigen van lokale activisten dan op het vestigen van een centraal kantoor in Brussel. ‘Jo heeft nu zoveel tijd in geïnvesteerd in die website dat ze niet zomaar kan stoppen’ zegt Eva. ‘Maar ze kan ook niet doorgaan zonder ten minste een beetje financiering.’
Maar het geld komt er dus niet. Jo is teleurgesteld. ‘Dat zijn de groeipijnen van een startende, internationale organisatie’, reageert Justus desgevraagd. ‘Iedereen hevelt geld over uit zijn eigen bronnen.’

Model ILGA
De teleurstellingen binnen het bestuur horen misschien wel bij een jonge organisatie. De mensen die de diepste investeringen plegen, zitten ook in het bestuur en oordelen over elkaars inspanningen en ambities. Dat maakt het moeilijk om keuzen te maken zonder elkaar teleur te stellen.
Uiteindelijk is de stuurgroep wel tot een beslissing gekomen. Voor de Europese transgendergroepen is dat goed, want nu kunnen zij zich in de algemene vergadering in Turijn ten minste uitspreken over de gekozen strategie. Met het onderzoek van Stephen Whittle kiest het bestuur voor financiering door de EU en dus voor lobbyen in Brussel. Daar is veel voor te zeggen. Een groep als ILGA Europe heeft bewezen wat een lobbykantoor in Brussel vermag. De Europese ILGA-organisatie is een koepelorganisatie van vierhonderd homo-organisaties, met een klein kantoortje in de Brusselse Rue de la Charité. Als deelnemend lid van de Raad van Europa heeft zij alle lidstaten die de laatste vijftien jaar tot de EU toetraden, van Polen tot Roemenië, kunnen dwingen om hun homovijandige wetgeving te herzien. Zonder ILGA Europe waren de inspanningen van duizenden Oost-Europese actievoerders voor niets geweest. Een Europese minderheid, die nergens echt een grote vuist kan maken, blijkt aangewezen op een goede lobby aan de top. ILGA biedt zo een duidelijk model voor wat TG Europe voor Europese transgenders kan doen.
Aan de andere kant is ILGA een ambtelijke organisatie die even ver afstaat van haar doelgroep als het Europese Parlement van haar kiezers. Het is niet de vrolijke en inspirerende activistengemeenschap die Jo zich voorstelt. Van 15 tot 18 november organiseert TG Europe de Second European TransGender Council in Turijn. Gedurende de algemene vergadering op 18 november beslissen de leden of zij de strategie van de stuurgroep ondersteunen. Zij hebben dus echt iets te kiezen: ze bepalen wat transgenders in Europees verband voor elkaar kunnen doen.

Klik hier voor de website van TransGender Europe.