Jayopinie, 9 april 2010

Column

Blijkbaar

Na een drukke dag op het werk loop ik in gedachten verzonken naar het station. "Goedenavond" klinkt het plots. Op de hoek bij het buurthuis staat iemand die eruit ziet als een man. ‘Waarom groet deze man mij?', denk ik enigszins verstoord.

In deze buurt groet men elkaar doorgaans niet. Maar waarom zou hij daar geen uitzondering op mogen maken? Omdat er nog een ander aspect bij komt kijken. Waar herken ik deze situatie van? Mijn geheugen werkt razendsnel. Herinneringen uit andere tijden komen boven. Dit is een man die contact denkt te zoeken met een vrouw. 

Ik voel me kwaad worden. ‘Weer iemand die mij in een hokje stopt, waarin ik me niet thuis voel. Ga ik terug groeten of niet? Nou, vooruit dan maar', maar meer dan een bars "Hoi!" kan er niet vanaf. Nog geen drie meter verder hoor ik de man verbaasd uitroepen: "Je bent een man!" en direct er achteraan: "Je lijkt op een vrouw, man!" ‘Zie je', denk ik, en ik merk dat ik weer kwaad word, ‘ik had gelijk. Hij dacht misschien zelfs dat er een ‘lekker hapje' voorbij kwam.' 

Naast mijn woede welt er een onbedaarlijke lach in me op. Deze man maakt van zijn hart geen moordkuil. Hardop denken, het heeft wel wat. Wel jammer dat-ie niet roept hoe hij tot zijn uitspraken gekomen is. Misschien weet hij dat zelf niet eens. Was het mijn kort aangebonden  "Hoi"? Mijn -schijnbaar- onverstoord verder lopen? De stoere spijkerbroek die ik droeg? En hoe voelt dat eigenlijk voor hem: denken dat er een (aantrekkelijke?) vrouw voorbij loopt, die later een man (b)lijkt?

Voorzichtigheid wint het van mijn nieuwsgierigheid. Het zou niet de eerste keer zijn dat iemand zijn frustratie op me afreageert door te gaan schelden. Bovendien weet ik dat er in het buurthuis nog meer mannen zitten... Snel loop ik verder,  in gedachten verzonken.