Fleur Brouweropinie, 19 oktober 2001

Werelden

Column Fleur Brouwer


In een afgelegen hoekje van het Balie-café lees ik het programmaboekje van het tweede Transgenderfilmfestival door. Naar welke films wil ik nu eigenlijk? Hoewel ik snel moet beslissen om straks niet het risico te lopen het 'uitverkocht' te horen, word ik voortdurend afgeleid. Af en toe komt er iemand binnen die ik ken. Vooralsnog blijf ik onzichtbaar. Minstens honderd mensen in deze foyer-achtige ruimte..: hoe zou een mens zich kunnen afsluiten, kunnen lezen en beslissen?
De meeste bezoekers van het tweede Transgenderfestival zijn niet te traceren. Of komt er bijna niemand? Ik kijk: gaat die ook? En dus ook: is dat een man? Een vrouw? Een 'gewone' geïnteresseerde misschien? Totdat zich een rij voor één van de zaalingangen heeft gevormd blijft het een aangenaam gokspelletje (waar ik mezelf om uitlach: dit doen anderen nu altijd als ze mij zien). De rij langslopend is heel even te zien wat voor volk zich naar het festival heeft begeven. Een flink deel van het publiek, constateer ik, had net zo goed in de even eerder opgeloste rij kunnen staan voor het debat naar aanleiding van de aanslagen in New York op 11 september.
Dat, ter gelegenheid van dit debat, een uur eerder burgemeester Cohen binnen was gekomen, zijn vrouw voortduwend in een karretje, leek niemand op te vallen. Hij reed zijn vrouw naar een rustige plek, ging daarna op een groepje bestropdaste mannen af en schudde handen. Even later wurmde een veel te grote Michaël Zeeman - panelvoorzitter? - zich tussen de zittende mensen door om zich bij deze groep te voegen. Ergens ging een hand naar een schouder: joviaal maken wij ons op voor weer een polderdebat, natuurlijk mèt allochtonen. Niemand van deze groep had ook maar enig moment oog voor de enkele meters verderop hangende levensgrote foto´s van genderambivalente lichamen of voor de mevreer met een sikje en borsten die vlak naast hen aan zijnhaar capuchino nipte. Ook het groepje stevige vrouwen met toch wel ietwat tè keurig haar viel hen niet op. En andersom zal het niet anders zijn geweest. De twee hier geprogrammeerde werelden verdwijnen in een café-zee van nog een x-aantal andere werelden zonder elkaar te raken.

In de vertoonde films, en zeker in de documentaires, is dit wel anders. De buitenwereld bemoeit zich nadrukkelijk met het volkje dat meent dat een vrouw soms geen vrouw kan zijn en een man geen man. Abnormaal en eng, dat is het! Ja, op Samoa is het misschien gewoon (al vraag ik me af wat er gebeuren zou als daar niet alleen 'mannen' vrouwelijk gedrag vertoonden, maar ook, omgekeerd, 'vrouwen' mannelijk gedrag), maar elders in de wereld zijn transgenders behoorlijk eng en abnormaal. Zoals in de States, waar een man doodgaat aan kanker aan de eierstokken omdat geen specialist deze rariteit wil helpen. Hilarisch en ontroerend zijn de interviews met drie zusjes die men heeft verteld dat hun oom een tante wordt. Nog wel tien keer zou ik dat willen zien: de he/she-vergissingen, de verwarring, het zichtbaar knarsen van de hersenen. Hoogtepunt: ze hebben eindelijk hun tante ontmoet en de interviewer vraagt of ze hun oom nou als tante zien. Eén van hen zegt: 'van buiten is het een vrouw, maar van binnen nog steeds een man'. Ze is gerustgesteld: de oom waarvan ze zoveel hield, bestaat nog steeds.

Op zaterdagavond sta ik aan de bar van het Balie-café te kletsen. Ineens draait zich een oudere dame om. Ze staart me aan, haar mond valt steeds open. Ik kijk vragend.
'Ik meen uw stem te herkennen', zegt ze dan. 'Je bent toch niet misschien ¦' (Ze noemt de naam die zolang de mijne is geweest.)
'Ja', zeg ik. 'Zo heette ik. En u dan?'
Ze neemt een trekje van haar sigaret. Meteen weet ik het. 'Chris?!', zeg ik.
'Zullen we een hand geven of zoenen?'
Ik lach. Mijn ex-directeur (m) is directeur (v) geworden. Of is dat nou weer gender-onzin?