Van patiënt naar consument
Het Harry Benjamin International Symposium on Gender Dysphoria
In Galveston (Texas) vond begin november het tweejaarlijkse symposium van de Harry Benjamin International Gender Dysphoria Association (HBIGDA) plaats. Een unieke samenkomst van artsen, wetenschappers, hulpverleners en geïnteresseerden, met als doel het wereldwijd uitwisselen van de nieuwste inzichten over onderzoek en zorgverlening. Onder de acht Nederlandse deelnemers bevond zich, naast afvaardigingen van het Nederlandse VU-Genderteam en de werkgroep Transseksualiteit en Genderdysforie van Humanitas, ook Continuümredacteur Tim de Jong: 'Tijd om een mooie Texaanse hoed uit te zoeken zat er niet in. Het overladen lezingenprogramma was veel te interessant.'
Aan chauvinisme heb ik een broertje dood, en dat werd nog eens versterkt bij het zien van opschriften als God bless America en de vele, vele Amerikaanse vlaggen die ook in Texas - toch een flink aantal mijlen verwijderd van de op 11 september getroffen steden - het straatbeeld bepalen. Toch moet ik bekennen dat de staande ovatie die de Nederlandse Els Schijf in Galveston te beurt viel, mij even met een gevoel van vaderlandse trots vervulde. Schijf vertelde over de zelfhulpgroep Berdache - voor ouders van genderdysfore kinderen - die zij enkele jaren geleden heeft opgericht, en die in een enorme behoefte blijkt te voorzien (zie het artikel in het Continuüm nummer 5). Uit de reacties in Galveston maakte ik op dat men dergelijke, op familieleden gerichte, initiatieven in Amerika niet kent. En dat terwijl daar voor transgenders zelf juist een veelheid aan organisaties bestaat, een situatie waar ik wel eens jaloers op kan zijn.
De vorige HBIGDA-conferentie die ik bijwoonde vond plaats in Amsterdam in 1987. In Texas werd ik getroffen door de enorme veranderingen die deze organisatie de afgelopen veertien jaar moet hebben doorgemaakt. In Amsterdam bestond het programma grotendeels uit presentaties van artsen (chirurgen, endocrinologen). Enkele psychologen vulden dit aan met een verhaal over de vermeende oorzaken van transseksualiteit. Ik herinner me vooral de tabelletjes met aantallen alcoholische vaders en disturbed families waar men de genderdysforie uit trachtte te verklaren. Betrokkenen uit de transgender gemeenschap zelf waren er toen nauwelijks te bespeuren.
In Galveston was de doelgroep zichtbaar in en voor de zaal aanwezig, en werd zij met de nette term consumers aangeduid. Voortaan zijn we geen patiënten (en zelfs geen cliënten) meer, maar consumenten van de zorgverleninginstanties. Een interessante ontwikkeling is dat er de afgelopen jaren ook steeds meer transgenders beroepsmatig op dit terrein actief zijn geworden. Onder hen artsen, psychologen, therapeuten en maatschappelijk werkers.
Het symposium-programma kenmerkte zich door een grote inbreng van trans professionals. Dat begon meteen al met de aftrap op de eerste ochtend door de Amerikaanse FTM-activist Jamison Green, die een lezing hield over de taal van gender-variatie. Naar aanleiding van discussies tijdens eerdere conferenties over het taalgebruik waarmee gender-gevarieerde mensen worden beschreven, had Green een enquête onder de doelgroep verspreid. Daarin onder andere de vraag: welke term(en) gebruik je om jezelf te beschrijven? De 137 respondenten bleken meer dan vijftig termen voor hun identiteit te gebruiken, variërend van Transqueer tot New Woman, Gender Variant, Transman, Femisexual, Gender Euphoric en Human. 'Wat is nu de conclusie? Welk woord moeten we gebruiken?' vroeg een welwillende professional uit de zaal. Hoewel er geen consensus is over de beste terminologie, gaf Green wel enkele suggesties mee aan de aanwezigen: zeg niet 'mannelijke transseksueel' als je het over een man-naar-vrouw transseksueel hebt (en vice versa) en gebruik geen aanhalingstekens rond namen, persoonlijk voornaamwoorden of lichaamsdelen ('de "vagina" van "Mario"'; '"hij" leeft inmiddels als "vrouw"').
Het thema van de al of niet kwetsende terminologie bleef de overige dagen steeds terugkeren. Verschillende sprekers begonnen hun lezing met de opmerking dat zij hun tekst nog snel hadden doorgelezen om hun taalgebruik te corrigeren, of bekenden dat dit niet meer was gelukt maar dat zij hier in de toekomst scherper op zouden letten.
In diverse bijdragen kwam tot uiting dat genderdysforie steeds minder als een ziektebeeld wordt beschouwd en dat de patiënt als consument wordt benaderd. Dat pakt voor de ene deskundige wel anders uit dan voor de andere. Zo vertelde een Amerikaanse chirurg dat hij soms penissen van 22 centimeter lengte construeert, want de klant is immers koning, en als die klant later terugkomt omdat hij die 22 centimeter toch niet goed in de broek kan houden, wordt er volgens hetzelfde principe weer wat afgehaald. (Bij navraag 's avonds in het café, of de chirurg nooit twijfels had wanneer hij er eentje van 22 centimeter maakte, was het antwoord: 'Nee, want ik ga niet voor God spelen.') Een groep therapeuten uit San Francisco signaleerde een groeiende maatschappelijke acceptatie van gendervariaties, evenals een steeds grotere groep jongeren die zich noch mannelijk noch vrouwelijk voelt. Op dit moment is in San Francisco de de-pathologisering van transmensen misschien wel het verst gevorderd.
Het meest radicale voorstel kwam van de filosoof Jacob Hale, die de poortwachterfunctie van de psychologische hulpverlening vanuit een ethische invalshoek aan de kaak stelde. Het feit dat psychologen en psychiaters degenen zijn die het groene licht moeten geven voor medische behandelingen (een procedure die door een commissie van HBIGDA in de Standards of Care is geformuleerd) suggereert dat transgenders niet capabel zijn om zelf beslissingen te nemen. Voor andere plastisch chirurgische ingrepen of voor sterilisaties geldt de eis van psychologische screening niet. Een onrechtvaardig onderscheid, volgens Hale.
Niet elke spreker gaf overigens blijk van een grotere sensitiviteit in het omgaan met de doelgroep. Zo gebruikte de Engelse psychiater Richard Green, tot ongenoegen van vele aanwezigen, nog steeds de verouderde indeling waarbij man-naar-vrouw transseksuelen die op mannen vallen, als homo worden geclassificeerd, en zij die op vrouwen vallen, als hetero. De uitglijder van Green, waarop hij onmiddellijk kritisch werd aangesproken vanuit de zaal, kon niets afdoen aan de algehele sfeer van respect voor de verschillen in en tussen de twee gemeenschappen: die van de transgenderwereld en die van de professionals.
Eli Coleman, de nieuwe president van HBIGDA, noemde in de slotbijeenkomst respect voor diversiteit een van de speerpunten van zijn missie voor de komende periode. Ook vermeldde hij een aantal andere voornemens, zoals een meer interdisciplinaire focus, meer naar buiten gerichte activiteiten en een sterkere belangenbehartiging. Of die plannen ook in mooie daden zullen worden omgezet, moeten we afwachten. Volgens een Canadese psychiater zit er ook een risico in de huidige ontwikkeling waarbij steeds meer consumenten een actieve inbreng hebben tijdens de symposia. 'Het gevaar is dat wanneer belangenbehartiging een te zwaar accent gaat krijgen, de artsen zich daar niet wel bij zullen voelen. Dan blijven ze op een gegeven moment weg, of waarschijnlijker, dan beginnen ze elders een eigen conferentie.' Het is niet te hopen dat deze vrees bewaarheid wordt. Het zou buitengewoon zonde zijn van de unieke kans tot onderlinge communicatie en uitwisseling die deze organisatie - voelbaar althans tijdens het symposium in Texas - kenmerkt.
Het goede nieuws - voor wie de Nederlandse inbreng binnen HBIGDA wil versterken - is dat het volgende symposium (in 2003) in Gent zal worden gehouden.
www.hbigda.org
Aan chauvinisme heb ik een broertje dood, en dat werd nog eens versterkt bij het zien van opschriften als God bless America en de vele, vele Amerikaanse vlaggen die ook in Texas - toch een flink aantal mijlen verwijderd van de op 11 september getroffen steden - het straatbeeld bepalen. Toch moet ik bekennen dat de staande ovatie die de Nederlandse Els Schijf in Galveston te beurt viel, mij even met een gevoel van vaderlandse trots vervulde. Schijf vertelde over de zelfhulpgroep Berdache - voor ouders van genderdysfore kinderen - die zij enkele jaren geleden heeft opgericht, en die in een enorme behoefte blijkt te voorzien (zie het artikel in het Continuüm nummer 5). Uit de reacties in Galveston maakte ik op dat men dergelijke, op familieleden gerichte, initiatieven in Amerika niet kent. En dat terwijl daar voor transgenders zelf juist een veelheid aan organisaties bestaat, een situatie waar ik wel eens jaloers op kan zijn.
De vorige HBIGDA-conferentie die ik bijwoonde vond plaats in Amsterdam in 1987. In Texas werd ik getroffen door de enorme veranderingen die deze organisatie de afgelopen veertien jaar moet hebben doorgemaakt. In Amsterdam bestond het programma grotendeels uit presentaties van artsen (chirurgen, endocrinologen). Enkele psychologen vulden dit aan met een verhaal over de vermeende oorzaken van transseksualiteit. Ik herinner me vooral de tabelletjes met aantallen alcoholische vaders en disturbed families waar men de genderdysforie uit trachtte te verklaren. Betrokkenen uit de transgender gemeenschap zelf waren er toen nauwelijks te bespeuren.
In Galveston was de doelgroep zichtbaar in en voor de zaal aanwezig, en werd zij met de nette term consumers aangeduid. Voortaan zijn we geen patiënten (en zelfs geen cliënten) meer, maar consumenten van de zorgverleninginstanties. Een interessante ontwikkeling is dat er de afgelopen jaren ook steeds meer transgenders beroepsmatig op dit terrein actief zijn geworden. Onder hen artsen, psychologen, therapeuten en maatschappelijk werkers.
Het symposium-programma kenmerkte zich door een grote inbreng van trans professionals. Dat begon meteen al met de aftrap op de eerste ochtend door de Amerikaanse FTM-activist Jamison Green, die een lezing hield over de taal van gender-variatie. Naar aanleiding van discussies tijdens eerdere conferenties over het taalgebruik waarmee gender-gevarieerde mensen worden beschreven, had Green een enquête onder de doelgroep verspreid. Daarin onder andere de vraag: welke term(en) gebruik je om jezelf te beschrijven? De 137 respondenten bleken meer dan vijftig termen voor hun identiteit te gebruiken, variërend van Transqueer tot New Woman, Gender Variant, Transman, Femisexual, Gender Euphoric en Human. 'Wat is nu de conclusie? Welk woord moeten we gebruiken?' vroeg een welwillende professional uit de zaal. Hoewel er geen consensus is over de beste terminologie, gaf Green wel enkele suggesties mee aan de aanwezigen: zeg niet 'mannelijke transseksueel' als je het over een man-naar-vrouw transseksueel hebt (en vice versa) en gebruik geen aanhalingstekens rond namen, persoonlijk voornaamwoorden of lichaamsdelen ('de "vagina" van "Mario"'; '"hij" leeft inmiddels als "vrouw"').
Het thema van de al of niet kwetsende terminologie bleef de overige dagen steeds terugkeren. Verschillende sprekers begonnen hun lezing met de opmerking dat zij hun tekst nog snel hadden doorgelezen om hun taalgebruik te corrigeren, of bekenden dat dit niet meer was gelukt maar dat zij hier in de toekomst scherper op zouden letten.
In diverse bijdragen kwam tot uiting dat genderdysforie steeds minder als een ziektebeeld wordt beschouwd en dat de patiënt als consument wordt benaderd. Dat pakt voor de ene deskundige wel anders uit dan voor de andere. Zo vertelde een Amerikaanse chirurg dat hij soms penissen van 22 centimeter lengte construeert, want de klant is immers koning, en als die klant later terugkomt omdat hij die 22 centimeter toch niet goed in de broek kan houden, wordt er volgens hetzelfde principe weer wat afgehaald. (Bij navraag 's avonds in het café, of de chirurg nooit twijfels had wanneer hij er eentje van 22 centimeter maakte, was het antwoord: 'Nee, want ik ga niet voor God spelen.') Een groep therapeuten uit San Francisco signaleerde een groeiende maatschappelijke acceptatie van gendervariaties, evenals een steeds grotere groep jongeren die zich noch mannelijk noch vrouwelijk voelt. Op dit moment is in San Francisco de de-pathologisering van transmensen misschien wel het verst gevorderd.
Het meest radicale voorstel kwam van de filosoof Jacob Hale, die de poortwachterfunctie van de psychologische hulpverlening vanuit een ethische invalshoek aan de kaak stelde. Het feit dat psychologen en psychiaters degenen zijn die het groene licht moeten geven voor medische behandelingen (een procedure die door een commissie van HBIGDA in de Standards of Care is geformuleerd) suggereert dat transgenders niet capabel zijn om zelf beslissingen te nemen. Voor andere plastisch chirurgische ingrepen of voor sterilisaties geldt de eis van psychologische screening niet. Een onrechtvaardig onderscheid, volgens Hale.
Niet elke spreker gaf overigens blijk van een grotere sensitiviteit in het omgaan met de doelgroep. Zo gebruikte de Engelse psychiater Richard Green, tot ongenoegen van vele aanwezigen, nog steeds de verouderde indeling waarbij man-naar-vrouw transseksuelen die op mannen vallen, als homo worden geclassificeerd, en zij die op vrouwen vallen, als hetero. De uitglijder van Green, waarop hij onmiddellijk kritisch werd aangesproken vanuit de zaal, kon niets afdoen aan de algehele sfeer van respect voor de verschillen in en tussen de twee gemeenschappen: die van de transgenderwereld en die van de professionals.
Eli Coleman, de nieuwe president van HBIGDA, noemde in de slotbijeenkomst respect voor diversiteit een van de speerpunten van zijn missie voor de komende periode. Ook vermeldde hij een aantal andere voornemens, zoals een meer interdisciplinaire focus, meer naar buiten gerichte activiteiten en een sterkere belangenbehartiging. Of die plannen ook in mooie daden zullen worden omgezet, moeten we afwachten. Volgens een Canadese psychiater zit er ook een risico in de huidige ontwikkeling waarbij steeds meer consumenten een actieve inbreng hebben tijdens de symposia. 'Het gevaar is dat wanneer belangenbehartiging een te zwaar accent gaat krijgen, de artsen zich daar niet wel bij zullen voelen. Dan blijven ze op een gegeven moment weg, of waarschijnlijker, dan beginnen ze elders een eigen conferentie.' Het is niet te hopen dat deze vrees bewaarheid wordt. Het zou buitengewoon zonde zijn van de unieke kans tot onderlinge communicatie en uitwisseling die deze organisatie - voelbaar althans tijdens het symposium in Texas - kenmerkt.
Het goede nieuws - voor wie de Nederlandse inbreng binnen HBIGDA wil versterken - is dat het volgende symposium (in 2003) in Gent zal worden gehouden.
www.hbigda.org