Jules Schaper en Jayinterviews, 1 juli 2009

Gesprek met scheidend filmfestivaldirecteur Kam Wai Kui:

"Ik wil mijn gasten verwennen"

Het vijfde Transgenderfilmfestival is alweer een paar weken voorbij. Zondag 24 mei, na de laatste film, kondigde Kam Wai Kui aan dat het zijn laatste keer was als festivaldirecteur. Reden genoeg om hem te interviewen en terug te kijken op de afgelopen 10 jaar.We ontmoeten hem, heel toepasselijk, in een filmhuis in Amsterdam-Oost: Studio K.

Kui begon zijn werk als directeur van filmfestivals in 1999 bij het International Transgender Film and Video Festival in Londen. Daarna organiseerde hij de eerste Nederlandse editie in 2001. Tijdens het Axis Genderbende festival in 2000 werden ook al enkele trans-films vertoond. Al met al heeft hij dus ruim 10 jaar ervaring met het programmeren van trans-films en het bijeen brengen van een gemeenschap.


foto Kam Wai
In het midden: Kam Wai Kui en Eliza Steinbock. Rechts: Jankees Boer.
Foto gemaakt door Arianne van der Ven.


- Hoe kijk je terug op het afgelopen festival?
Het is goed verlopen. De subsidie kwam helaas pas laat en was maar een derde van de normale begroting. Daardoor konden we bijvoorbeeld minder speelfilms programmeren, maar toch was de belangstelling goed. Het was dit jaar voor de tweede keer dat het festival werd geopend met een performance en dat werkte goed. Ik wilde graag die afwisseling houden. Voor de organisatie was het redelijk rustig, de gasten waren lief, er zaten geen echte diva's tussen. Het publiek vindt het altijd erg leuk dat contact met gasten zo gemakkelijk en laagdrempelig is, dat ze gewoon naar een filmmaker toe kunnen stappen.'


- Als je terugkijkt op de afgelopen jaren, zie je dan veranderingen in het aanbod? Zijn er bijvoorbeeld andersoortige films ontstaan in de loop der jaren, wat is de ontwikkeling?

'Transfilms werden nauwelijks vertoond, er waren alleen wat medische documentaires over transgenders bekend waarin weinig leuke aspecten van het trans-zijn naar voren kwamen. Zodra filmmakers echter weten dat er een platform is voor de vertoning van hun film, zie je dat er meer producties komen. Daarnaast is het veel gemakkelijker en goedkoper geworden voor mensen om zelf filmpjes te maken. Een videocamera kost niet meer zoveel en er is software waarmee je op je computer zelf films kan monteren.

Het één leidt vaak tot het ander. Zo heeft de film Gendernauts (1999) de productie van films enorm gestimuleerd. Vroeger waren veel trans-films afkomstig uit de VS, nu komen er steeds meer uit Azië. De film 'Iron ladies' was in Thailand enorm succesvol. Vervolgens zie je dan andere films komen die op het succes inspelen, bijvoorbeeld 'Beautiful boxer'.

Films uit Azië zijn vaak wat lichtvoetiger dan films uit Europa. Volgens Kui gaat men in Aziatische landen wat ontspannener om met transgenders. Er zijn in Azië bijvoorbeeld een paar transvrouwen die publiekelijk carrière maken. Aan de andere kant is het wel zo dat er op het gebied van mensenrechten van transgenders in Azië nog wel wat te verbeteren valt in vergelijking met Europa en de VS.

Vanuit Nederland is er weinig aanbod van films, het standaardverhaal kwam hier ook altijd van de VU. De afgelopen jaren is er steeds meer aandacht gekomen voor kinderen met genderdysforie, daar zijn ook wel documentaires over gemaakt.

Een algemene ontwikkeling is dat naast gender ook andere aspecten van iemands leven meer aandacht krijgen in films.

Er zijn nog wel erg veel 'talking heads' in beeld, maar dat hoeft geen probleem te zijn. De documentaire 'Still black', waarin zes zwarte transmannen over hun leven vertellen is allesbehalve saai.'


- Wat is jouw meest favoriete film?
'Dat vind ik moeilijk te zeggen. Ten eerste, omdat het vaak historisch en context gebonden is waarom een bepaalde film ons treft. In het begin, met de geringe positieve beeldvorming of überhaupt een gebrek aan andere beelden vond ik een documentaire als 'Anders Bekeken' uit de jaren tachtig veelzeggend of Monica Treuts 'Gendernauts', maar nu kijk ik er weer anders tegenaan. In het kader van de verbeterde beeldvorming van transgender mensen heeft het zelfportret van Gwen Haworth, 'She's a Boy I Knew' (Canada, 2007) mij enorm getroffen, juist vanwege het feit dat hier de transpersoon het heft in eigen handen neemt en de beeldvorming van het transonderwerp naar zich toetrekt. Daarnaast is de oprechtheid, de intimiteit tussen de familie, ex-vrouw en vrienden hartverwarmend eerlijk neergezet. Ik beschouw ook Kimberly Reeds film 'Prodigal Sons' tot mijn favorieten, omdat deze film, naast een rauw familieportret, een zeldzaam eerlijk beeld geeft van de complexiteit van wat we als mens willen vasthouden in het leven en wat we met enige agressie weg willen stoppen. Beide films hebben die durf, complexiteit en eerlijkheid in zich die ik heel graag terugzie in toekomstige producties over onze gemeenschap.'


-Zie je veranderingen in de gemeenschap?
Kam Wai Kui roemt 'zijn' publiek. Dat publiek is ook altijd een belangrijke motivatie voor Kam Wai geweest. Hij ziet zichzelf graag als gastheer die zijn gasten wil verwennen want veel transgenders hebben het best zwaar in het dagelijks leven. Hij gelooft in uitwisseling en wil ontmoetingen faciliteren in een relaxte, transvriendelijke sfeer. Het filmfestival is belangrijk voor de community. In het begin waren mensen bang en hadden een negatief zelfbeeld. Je ziet mensen vaak opbloeien tijdens een festival. Dat het festival op een centrale plek als de Balie wordt gehouden is ook bijzonder. De Balie is heel toegankelijk voor iedereen, de transgenders zitten niet weggestopt. Ter vergelijking: In Londen werd het festival in 1999 gehouden op een industrieterrein. Ook het Balie-personeel is overigens altijd positief over de bezoekers van de transgender filmfestivals.
Kui denkt dat het zelfbeeld van veel transgenders positiever geworden is. Mensen durven tegenwoordig ook meer zichtbaar te zijn. Je zag bij de laatste editie bijvoorbeeld veel bezoekers lekker op het terras zitten. Een andere ontwikkeling die Kui ziet, is dat de discussie tussen transmannen en butches meer opgebroken is. Meer dialoog en minder 'grensgevechten'.


- Waarom stop je met de organisatie van het filmfestival?
'Ik heb een lange periode van multi-tasken achter de rug, de organisatie van het NTFF deed ik naast een fulltime baan. Ook het feit dat het bij de laatste twee edities moeilijker was om subsidie te krijgen, speelt een rol. Een burn-out na het vorige filmfestival dat samenviel met mijn verhuizing, deed me realiseren dat het tijd was voor een nieuwe fase.'


- Heb je plannen voor de toekomst?
'Met de stichting T-Image zijn we wel van plan om wat kleinere evenementen te organiseren, maar meer underground. Uiteraard ben ik bereid om een adviserende rol te vervullen bij toekomstige filmfestivals, hier of in het buitenland. Ik kijk vol verwachting naar de jonge generatie, er zit daar volop energie. Kom maar op!'