Column
Man zonder haar
Wat valt erover te zeggen? Net zo weinig als er haren op mijn hoofd groeien. Want dat is het hem: er vindt een meedogenloze kaalslag plaats op mijn schedeldak.
Natuurlijk, hoor ik u denken. De halve mensheid kan vroeg of laat dit natuurfenomeen verwelkomen. Maar laat ik daar nu helemaal niet op gerekend hebben. OK, man-worden gaat gepaard met mannenverschijnselen. Een stijgend libido: ik keek ernaar uit! Spierkracht: hoera! Scheerzeep kopen: helemaal mijn ding. Maar deze donzige plukjes op mijn hoofd, rondom een vleeskleurig keppeltje: nee!
Ik kijk niet meer in de spiegel. In het begin nog wel: dan stond ik met een zakspiegeltje om mijn as te draaien in de badkamer, tot ik mijn achterhoofd in het vizier kreeg. Toen wilde ik de schade nog opnemen. Dit moest op een of andere manier te fiksen zijn. Dus kneep ik iets minder hard in de tube hormoongel die ik elke ochtend op mijn buik moet smeren. De volgende dag nog iets minder hard. Inmiddels beperk ik me tot een muizendrolletje, terwijl het beeld van een oud mannetje met broze botjes me voor de ogen zweeft. Want te weinig hormonen, daar krijg je dan weer botontkalking van. En het helpt geen zier: mijn haar komt niet terug. Sterker nog, de uitdunning accelereert met de dag.
Ik kijk naar mijn broer, we zijn praktisch even oud. Hij heeft mijn haar, van vroeger dan. Al veertig jaar voorzien van testosteron, maar bij hem geen kaalslag te bekennen! Dat ik hem na een paar jaar hormoongebruik al heb ingehaald is de onredelijkheid ten top.
Een vriendin die aan de chemo zit biedt me lachend haar pruik aan. Zo diep ben ik al gezonken, dat ik bij haar mijn beklag doe. Je ziet trouwens witjes, voegt ze eraan toe.
De gang naar de kapper vanochtend, met lood in de schoenen. ‘Less is more', luidde het behandelplan. Ik had het kunnen weten. Alles eraf tot je stekeltjes overhoudt, dat wekt de schijn van een gezonde begroeiing.
Thuisgekomen bel ik bijna huilend een bevriende transvrouw op. Waar heb jij die haarextensies of hoe heet dat ook al weer aangeschaft?