Margriet van Heeschwetenschap, 10 mei 2003

Studiedag hulpverlening bij travestie en transgender wordt politiek

Donderdag 10 mei 2001 kwam een handvol hulpverleners en oude bekenden samen in vergadercentrum Hoog Brabant te Utrecht. De bedoeling was, nu in de theorievorming over genderidentiteit het polaire denken over mannen en vrouwen verlaten wordt, na te denken over de praktijk van hulpverlening bij travestie en transgenderisme. Het scala aan sprekers was bijzonder goed. Om op een mooie zomerdag Paul Vennix, Jos Vroege, Tony Zandvliet, Tim de Jong, Arianne van der Ven, Peggy Cohen-Kettenis, Jos Megens en Walter Bockting bij elkaar in een muffe vergaderzaal te krijgen, is bijzonder.

Juist de verhalen van De Jong en Van der Ven illustreerden de valkuilen van het denken over mannen en vrouwen als elkaar uitsluitende categorieën. De intake vragenlijsten voor transseksuelen in de VU zijn bijvoorbeeld duidelijk aan herziening toe. De Jong wees op de curieuze spiegeling van deze vragenlijsten. Dat wil zeggen dat de attributen van mannelijkheid en vrouwelijkheid nog steeds als tegenovergesteld worden afgeschilderd, terwijl dit in werkelijkheid niet vol te houden is. (Is bijvoorbeeld het staand plassen wel een echt attribuut van mannelijkheid en staat het zittend willen plassen daar tegenover?) Een aantal vragen - waarvan de antwoorden moeten leiden tot een volledig beeld van iemands 'genderdysforie' - handelen over 'verkleden'. Verkleden? Kan iemand mij uitleggen waarom travestie verkleden heet? Het klinkt zo oubollig, bovendien lijkt 'verkleden' mij een dagelijkse routine naar gelang de bezigheden van die dag; voor een bruiloft verkleedt men zich anders dan voor een begrafenis.

Maar goed, 'verkleden' dus. 'Verkleedde u zich in uw jeugd?' 'En hoe vaak verkleedde u zich dan?' Nou, De Jong droeg in de jaren zestig, net als zijn zusjes, broeken en hoe graag hij ook gewild had, dat werd nu niet bepaald als 'verkleden' of als mannelijk ervaren. Ha! Waarom denkt de samensteller van zo'n vragenlijst hier niet aan? Het antwoord zal waarschijnlijk luiden: dat de vragenlijsten een standaardrichtlijn zijn waar de individuele arts best doorheen kan kijken. Maar wat doet het voor iemand met een hulpvraag die met zo'n vragenlijst geconfronteerd wordt? En wat te denken van het feit dat zowel bij 'man-naar-vrouw' als andersom - eeh? Hoezo andersom? - de standaardprocedure inhoudt dat de operatie pas volgt na de hormoonbehandeling, om spijtoptanten tegen onomkeerbare gevolgen te beschermen? Voor 'vrouw-naar-man' zijn juist de gevolgen van de hormoonbehandeling zichtbaarder en onomkeerbaarder dan bijvoorbeeld een borstverwijdering.

Het zou kunnen zijn dat deze vragenlijsten niet aan de inzichten van deze tijd zijn aangepast omdat de behandelaars met handen en voeten zijn gebonden aan de zorgverzekeraars. Het openstaan voor transgenderisme, brengt de wankele praktijk en de nog steeds discutabele positie van transseksualiteit en de behandeling daarvan door het genderteam van de VU uit evenwicht. Volgens Van der Ven is dit toe te schrijven aan de starre houding van de zorgverzekeraars, die met hun hand op de knip de kwaliteit van medische hulp bij transseksualiteit in gevaar brengen. 'Willen jullie nadenken over een ander protocol? Maar dan geven we het geld toch liever aan die twintig bejaarden met staar!' Het gevolg is volgens haar dat het ontbreekt aan politieke solidariteit onder transgenders. In Nederland heeft het zorgsysteem ertoe geleid dat hier (terwijl bijvoorbeeld in de Verenigde Staten een sterke transbeweging bestaat) vooral afhankelijke patiënten te vinden zijn, die zich alleen bekommeren over hun toelating tot de club der gelukkigen die een operatie mogen ondergaan.

Dat juist in de Verenigde Staten, waar een geslachtsaanpassing lang niet voor iedereen financieel bereikbaar is, de medische hulp aan transgenders veel beter is, is opmerkelijk. Bockting, coördinator van Transgender Services Program van de Universiteit van Minnesota verraste me ook zeer door in zijn afsluitende lezing te verwijzen naar de avant-garde van genderkritische denkers zoals Sandy Stone, Leslie Feinberg en de altijd geniale Judith Butler. Bockting, van oorsprong Nederlands, geeft blijk van een zeer sensitieve en intelligente benadering van genderproblematiek en ik heb maar één vraag: Kom alsjeblieft terug naar Nederland! Help!