Margreet Zwarteveenwetenschap, 16 juni 2003

Transmasculinities (1): Geertje Mak

Gender als iets wat je doet, niet als iets wat je bent

Tijdens het Transgender Filmfestival in mei 2003 vond een debat plaats over 'transmasculinities'. Geertje Mak, Henry Rubin en Judith Halberstam waren aanwezig om inleidingen te houden. Het debat werd geleid door Helen Hok Sze Heung. De inleidingen en het debat gingen niet zozeer in op de vele verschillende manieren waarop mannen en vrouwen mannelijkheid vorm geven, als wel op de vraag wat mannelijkheid betekent voor verschillende mensen.
Een rode draad in de verhalen: het onderscheid tussen zichtbaar geconstrueerde mannelijkheid - mannelijkheid waarvan, zoals Henry Rubin opmerkte, 'de naden zichtbaar zijn' - en mannelijkheid die in niets te onderscheiden is van 'de echte'. Is een mannelijke verschijning de uitdrukking van je diepste wezen, of is het een vrolijk en serieus theater? In een serie van drie artikelen gaat Margreet Zwarteveen in op de visie van de drie panelleden. In dit eerste artikel is dat Geertje Mak.


Mannelijke vrouwen
Historica Geertje Mak promoveerde in 1997 op het onderzoek Mannelijke vrouwen. Over de grenzen van sekse in de 19e eeuw. Het boek is uitgegeven bij Boom - en zoals Mak zelf aangaf: voor een prikje verkrijgbaar in de ramsj! Mak laat in haar boek zien hoe 19e-eeuwse vrouwen uiting konden geven aan hun verlangen om man te zijn. Het boek staat vol met fascinerende beschrijvingen van 19e-eeuwse vrouwen die om verschillende redenen als 'mannelijk' gekarakteriseerd werden, en laat op een heldere manier zien hoe denkbeelden over mannelijkheid en vrouwelijkheid in de loop van de 19e eeuw verschoven. In de vroege 19e eeuw werd mannelijkheid bij vrouwen óf gezien als bedrog, een tijdelijke vermomming die ontmaskerd kon worden, óf werd opgevat als een manifestatie van buiten- of niet-menselijkheid: mannelijke vrouwen werden beschouwd als heiligen of als monsters. Beide opvattingen maakten dat vrouwen die zich als man voordeden dit zoveel mogelijk stiekem en onopgemerkt moesten doen. Ze konden wel daadwerkelijk de positie van een man innemen en het leven van een man leiden, maar ze konden daar niet over spreken.
Aan het einde van de 19e eeuw, en onder invloed van zowel medische als feministische vertogen, ontstond een beeld van vrouwelijke identiteit als besloten liggend in (en bepaald door) het lichaam. Als vrouwen als man wilden leven betekende dit derhalve dat ze ziek waren, of dat ze een psychiatrische afwijking hadden. Ze leefden immers niet in overeenstemming met hun vrouwelijke natuur. Een paar radicale feministes waagden het om dit idee van een lijfelijk verankerde vrouwelijke identiteit te betwisten door openlijk mannenkleren aan te trekken en zich als mannen te gedragen. Hun provocaties dienden aan te tonen hoe gezond mannelijke vrouwen konden zijn. Ziek of feministisch: de eind-19e-eeuwse mannelijke vrouwen konden in elk geval spreken over hun genderidentiteit, waardoor ze sociaal en politiek op konden treden.

Maks analyse laat zien hoe we nog steeds opgescheept zitten met de erfenis van het verleden voor wat betreft onze opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid. Te gemakkelijk, te vaak en te snel wordt bijvoorbeeld nog steeds naar het moederschap en de heteroseksuele verhouding tot mannen verwezen om vrouwelijkheid te karakteriseren. En nog steeds blijft denken over gender voornamelijk een denken over identiteit, over iets dat authentiek en onvervreemdbaar is. Terwijl volgens Mak 'identiteit' niet voortkomt uit een biologische toestand of een authentieke ervaring, maar uit een persoonlijke geschiedenis die afhankelijk is van historisch en cultureel bepaalde vertogen, concepten en categorieën.

Het identificatietijdperk
Geertje Mak gaat in haar inleiding tijdens het Transgenderfilmfestival nader in op de steeds sterker wordende noodzaak tot het tonen van je identiteit. We leven in een identificatietijdperk. Om een huis te huren, een baan te vinden, geld op te nemen van de bank, om medische hulp te krijgen, om grenzen over te gaan: steeds is het nodig om aan te tonen dat je bestaat en wie je bent. We hebben een identiteit nodig om onszelf te organiseren, om te kunnen optreden als een belangengroep, om fondsen te werven, om politiek te bedrijven. Zelfs in het drag kingdom vragen we onszelf te identificeren: 'Spreek je als FTM of als butch?'
Mak is ongelukkig met de opvatting over het zelf die besloten ligt in deze behoefte tot identificatie: we praten vooral over onszelf zijn, in plaats van het te hebben over onszelf doen. Het zijn, de identiteit, wordt gezien als verwijzend naar een stabiel innerlijk zelf. Ook sommige butches en veel FTM-mannen (FTM = Female To Man) hechten aan het idee dat hun uiterlijke gendermanifestatie een uitdrukking is van hun innerlijke, eigenlijke wezen. Met behulp van voorbeelden uit de geschiedenis wil Mak aantonen dat een dergelijke essentialistische opvatting van vrouwelijke mannelijkheid niet universeel of tijdloos is. Er bestaan voorbeelden uit het verleden, en uit andere culturen, waarin heel anders wordt omgegaan met gender.

Een aantal van de op het festival vertoonde films laten zulke voorbeelden van andere belevingen van gender zien. Zoals de film Manjuban truck driver. Waar ging deze film over? Was het een passing woman? Of een vrouw die een leven koos als man om toegang te krijgen tot sociale vrijheden die normaliter aan mannen voorbehouden zijn? De hoofdpersoon bezoekt een kapper om een niet-bestaande baard te laten scheren, maar gooit eveneens zonder aarzeling haar vrouwelijkheid in de strijd als ze daarmee een bekeuring kan ontlopen.
Een ander voorbeeld is de overtuigde maagd in de Albanese documentaire: een vrouw die weigert te trouwen om daarmee te voorkomen dat ze hoeft te leven zoals de andere vrouwen in de sterk patriarchale samenleving. Zij is geen passing woman, want het hele dorp weet dat ze een vrouw is. Toch zet ze een erg overtuigende mannelijke verschijning neer. Deze films suggereren dat mannelijkheid ook opgevat kan worden als iets wat gespeeld wordt door vrouwen (en door mannen) in plaats van dat het gezien wordt als een psychologische noodzakelijkheid.
Mak haalt instemmend de woorden aan van haar vriend en collega-queer, Chris Straayer: "Ik hoef niet mijn mannelijkheid te bewijzen, ik wil ervan genieten." Mak: "Als je niet probeert om als 'echte' man door het leven te gaan (to pass), kun je daar ook niet in mislukken. Misschien net zo belangrijk is dat het genieten van mannelijkheid, in plaats van het te bewijzen, me ontslaat van de verplichting voortdurend in overeenstemming te zijn met mezelf. Alsof ik een consistent en onveranderlijk zelf zou hebben! Ik geniet ervan om me af en toe op m'n mannelijke paasbest uit te dossen: gestreken wit overhemd, goed geknoopte grijs-zijden stropdas, een sjiek krijtstreeppak. Het is een heel wat opwindender outfit dan mijn gebruikelijke spijkerbroek, bergschoenen, T-shirt en fleece. Maar beide uiterlijke vertoningen bestaan naast elkaar, en de één is niet meer of minder waar of in overeenstemming met wie ik ben dan de ander. Ik heb een hekel aan strijken, en gun mezelf maar zelden het plezier van een feesttenue."

George Sand en Helene N.
Mak gaat vervolgens in op sommige bevindingen uit haar promotie-onderzoek. In de vroeg-moderne tijd en in de 19e eeuw bestond er een Europese traditie van vrouwen die als man door het leven gingen. Vaak was er een praktische aanleiding: vrouwen wilden bijvoorbeeld veilig reizen, of moesten vluchten. Ook waren er vrouwen die meer geld wilden verdienen, of 'loze meisjes' die het avontuur zochten op zee of in het leger.
George SandDe manier waarop George Sand begon te leven als man is een prachtig voorbeeld. Zij leefde alleen met haar kind in Parijs en wilde dolgraag deelnemen aan het rijke uitgaansleven: theaters, salons en musea Zij wilde kunnen zwalken door de straten van Parijs. Ze kon zich echter geen rijtuig veroorloven, terwijl het onmogelijk was om in vrouwenkleren door Parijs te wandelen. Vrouwenschoenen zouden binnen een uur kapot zijn. Haar moeder wist raad: toen zij en haar zus jonger waren, trokken ze mannenkleren aan als ze uit wilden gaan in de stad. George Sand nam dit advies ter harte, trok mannenkleren aan en liep op laarzen door Parijs.

De geschiedenis van Sand is beroemd geworden omdat zij erover heeft gepubliceerd. Meestal echter bleven mannelijke vrouwen onopgemerkt. Doorgaan voor man kon eigenlijk alleen als het geheim bleef. De avonturen van Helene N. zoals opgetekend door Magnus Hirschfeld in Die Transvestiten (1910) zijn exemplarisch. Het 'geval' Helene is het enige in het boek dat gaat over een vrouw die als man door het leven gaat. De overige beschrijvingen gaan over mannen. De mannenverhalen gaan stuk voor stuk in op de enorme psychische kwelling die ontstaat doordat het verlangen vrouwenkleren aan te trekken stuit op enorme sociale beperkingen. Steeds terugkerende elementen in hun verhalen zijn de herinneringen aan de eerste keer, het zichzelf bewonderen in de spiegel, seksuele fantasieën¦. De verhalen gaan vooral in op het innerlijke emotionele leven van deze mannen, op hun psychologische en seksuele drijfveren. Het verhaal van Helene is van een heel ander kaliber. Helene ontsnapt letterlijk en figuurlijk aan het psychologiserend kader waarmee Hirschfeld het bestaan van travestieten probeert te begrijpen en legitimeren. Helene had geen enkele behoefte om in te gaan op haar jeugd, noch stond ze lang stil bij haar innerlijke beweegredenen of seksuele verlangens. In plaats daarvan vertelde ze haar wordingsgeschiedenis als jongen en man, en verhaalde ze de vele avonturen die ze beleefde terwijl ze als man door Duitsland en de rest van de wereld zwierf. Ze werkte onder andere als smid, als strijkster, als walvisvaarder, als stuurman op een schip en als stewardess. Af en toe wisselde ze van gender-identiteit, ze was zelfs een paar jaar getrouwd en kreeg een kind.

Karl/Katharina
Hoewel de enige vrouwelijke travestiet in Hirschfelds boek, laten de archieven zien dat Hirschfeld contact heeft gehad met nog minstens drie andere vrouwen die leefden als mannen. Zij zochten hem op om hulp te vragen bij het verkrijgen van toestemming (van de politie) voor een naamsverandering. Zoals uit een brief van één van hen (Karl/ Katharina Kohnheim) blijkt, liepen deze mannelijke vrouwen door hun voornaam het risico ontmaskerd te worden als vrouw. Zo'n ontmaskering leidde onherroepelijk tot het verlies van baan of huis of tot problemen met officiële instellingen zoals de belastingdienst.
Queering

In het debat dat volgt op de inleidingen, gaat Mak onder meer in op een vraag uit het publiek waarom er in Nederland zo weinig butches zijn. Mak suggereert dat dit te maken heeft met een in Nederland grotere angst om gezien te worden als ouderwetse, stereotype lesbo. Een belangrijk deel van de Nederlandse feministen was misogyn, en sterk tegen 'het kopiëren van de vijand' als strategie.
Op de vraag van Helen Hok Sze Leung, de panelleider: "Hoe belangrijk is het label 'queer' om de vele verschillende transgender en transseksuele identiteiten te benoemen en duiden?", antwoordt Geertje Mak dat to queer ook een werkwoord is. Queering betekent het op verschillende manieren ontwrichten van het normale. "Mijn pleidooi om kritisch te blijven over wat er gebeurt op de grenzen van identiteit is een pleidooi om queer te zijn. Dit betekent in Nederland bijvoorbeeld dat we niet zelfgenoegzaam achteroverleunen (en onszelf op de borst kloppen) over het succes van onze homo- en lesbo-emancipatiebeweging, om vervolgens met een beschuldigende vinger naar moslims te wijzen om hen te verwijten dat ze moeilijk doen over homoseksualiteit. De positie van queer is veruit te prefereren boven die van het morele gelijk, gebruikt om anderen te veroordelen."
In het gesprek met Henry Rubin (hieraan wordt aandacht besteed in het nog te verschijnen tweede deel van deze serie) gaat Mak in op het verschil tussen vrouwelijke mannelijkheid en de gebruikelijke of 'dominante' mannelijkheid: dominante mannelijkheid valt niet op, het is er gewoon, het is vanzelfsprekend en roept geen vragen op. "Het is een normale subjectpositie, en geen identiteit". Vrouwelijke mannelijkheid, daarentegen, wordt gezien en valt op, en is daarmee kwetsbaarder.

Wat opvalt in de brief van Karl/Katharina is dat ze niet probeert te bewijzen dat ze eigenlijk een man is. Wat ze doet is laten zien hoe goed ze in staat is als man te leven: "Ik heb bewezen dat ik de kost kan verdienen als ik niet overal aanstoot geef en oproer veroorzaak vanwege mijn voornaam. Ik heb een kwart jaar als mannelijke bediende gewerkt in een groot warenhuis in Berlijn zonder dat iemand achterdochtig werd of twijfelde aan mijn mannelijkheid. En dat is veelzeggend onder minstens honderd andere mannelijke bediendes!"
Gedurende de 19e eeuw werd het langzamerhand belangrijker jezelf te kunnen identificeren door middel van officiële identiteitspapieren. Het werd hierdoor steeds moeilijker voor vrouwen om als man door het leven te gaan. Hirschfeld probeerde een aantal van hen te helpen met het opstellen van een medische deskundigenverklaring waarmee hun verzoek tot naamsverandering ondersteund en gelegitimeerd kon worden. Jammer genoeg werd geen van deze verzoeken ingewilligd.

Just do it!
De verhalen laten zien dat het mogelijk is om van sekse te veranderen zonder te verwijzen naar een onveranderlijk innerlijk zelf. Geertje Mak wil ze dan ook graag gebruiken als ammunitie voor haar pleidooi om gender te zien als iets wat je dóet in plaats van als iets wat je bént. "Wij kunnen bogen op historische voorbeelden, in tegenstelling tot mannen die psychiaters en seksuologen nodig hadden om hun eigen verlangen naar vrouwelijkheid te begrijpen. Laten we profiteren van deze traditie!"
Waarom is het beschouwen van gender als iets wat je doet te prefereren boven het zien van gender als iets wat je bent? Mak geeft twee belangrijke redenen. Ten eerste kan een essentialistische opvatting van gender (d.w.z. gender als een psychisch of biologisch wezenskenmerk) gemakkelijk leiden tot het ontstaan van nieuwe grenzen, en dus tot nieuwe mogelijkheden om mensen uit te sluiten of te marginaliseren. "Laten we", zegt ze, "erg voorzichtig en kritisch omgaan met vragen omtrent identiteitspapieren in de wereld van queers of drags. Laten we vooral niet proberen om de grenzen van die wereld duidelijk te markeren. Laten we voorkomen dat de queer-, drag- of transgenderwereld gemarkeerd wordt als een aparte en duidelijk te onderscheiden plaats."
Ten tweede maakt het doen van gender het mogelijk om steeds en actief vragen te blijven stellen bij bestaande gendergrenzen, en deze te ontwrichten of verleggen. Gender doen, is dus niet alleen leuk, maar ook politiek belangrijk. Just do it!


Geertje Mak: Mannelijke vrouwen. Over de grenzen van sekse in de 19e eeuw
Uitgever: Boom, Amsterdam, 1997

Zie ook de boekbespreking door het Continuüm uit 1998: Hoezo vrouwen: mannelijke vrouwen in de negentiende eeuw.


www.continuum.nl - onafhankelijk digitaal tijdschrift over gender en transgender